Pietà
Pietà
De ene pietà is smartelijker dan de andere. De pietà van Michelangelo bijvoorbeeld is in zichzelf gekeerd. Zij lijkt niet naar haar zoon te kijken. En de aandacht wordt afgeleid door de prachtig gemaakte plooien in het kleed waarop Jezus ligt. ![]() De Zuid-Afrikaanse dichteres Elisabeth Eybers schreef een gedicht bij dat beeld. Haar gedicht ademt berusting en toekomstverwachting. Ik citeer de eerste en de laatste twee regels: Hy is weer waar hy hoort, haar eerste seun: die spanninglose liggaam weeg nog warm, (…) Sy makkers sal hom uit haar skoot kom neem, soos vroeėr ook, maar nou's dit nog háár uur. De rauwheid van de staande pietà van Berlinde de Bruyckere is bijna onverdraaglijk. Zoals mensen ondraaglijk kunnen lijden. ![]() Sommige zijn dus moeilijk om naar te kijken en andere juist troostend, omdat het lijden gestileerd is. Vooral vrouwen identificeren zich in dat geval met het lijden van Maria. “Jetzt liegst du quer durch meinen Schoꞵ, jetzt kann ich dich nicht mehr gebären,” dichtte Rainer Maria Rilke. In de vertaling van Jozef van Acker: “Nu lig je dwars over mijn schoot, nu kan ik je niet meer baren.” De schoot waaruit zij haar zoon baarde is zijn doodsbed geworden. Overigens vinden we in de Bijbel geen verhaal over Maria met de levenloze Jezus in haar armen. Na de kruisafname wordt Jezus volgens de evangeliën door Josef van Arimatea in een grafspelonk gelegd. In het koor van de Grote Kerk staat een pietà, gemaakt door de jonge kunstenaar Tom Haakman. Hij gaf zijn werk de titel ‘Reflection.’ Dat woord kent verschillende vertalingen: reflectie (bezinning) en weerspiegeling. Deze pietà van Tom Haakman heeft in plaats van de dode zoon, een spiegel in haar armen. Dat heeft een verrassend effect, want we zien een stukje plafondschildering op het tongewelf weerspiegeld. Dit is toegepaste theologie! De Maria uit het evangelie weerspiegelt hier in Naarden het Oude Testament, zoals Maria in haar lofzang haar eigen echo liet horen van de lofzang van de Oudtestamentische Hanna. De schilderingen op het tongewelf hebben datzelfde dubbelbeeld, met aan de ene kant de scènes uit het Oude Testament en aan de andere kant scènes uit het lijdensverhaal van Jezus. (Daarbij maakte men eeuwen geleden overigens theologische keuzes die wij nu niet meer zouden maken). Tom Haakman heeft deze theologische vondst niet kunnen voorzien. In zijn atelier of in een galerie, is er uiteraard een andere reflectie. Maar de curator van deze tentoonstelling heeft dit beeld vast niet toevallig zo geplaatst. Het beeld is zo hoog dat je als kijker niet de mogelijkheid hebt om je eigen spiegelbeeld te zien. Want wat zou dat oproepen? Een andere associatie is een herinnering aan de tijd dat bezoekers met spiegels in de kerk zaten om de plafondschilderingen te bekijken. Dat is niet meer nodig. Bij de volgende restauratie staan we er op de steigers weer met onze neus bovenop. Tot slot. Op een foto in een folder over de tentoonstelling in de Grote kerk staat voor de pietà van Haakman een tableau met devotiekaarsjes van hetzelfde materiaal als het beeld. Die kaarsjes ontbreken in de opstelling in Naarden. Maar als kijker kun je in het kapelletje naast het koor een echt kaarsje aansteken. Dat helpt niet tegen het verdriet. Wel in het verdriet. Marnix van der Sijs. | ||
terug | ||