Pinksteren
Pinksteren
Lied 701 1 Zij zit als een vogel, broedend op het water, onder haar de chaos van de eerste dag; zij zucht en zij zingt, moeder van de schepping, wachtend op het woord totdat zij baren mag. 2 Zij zweeft boven zee, zweeft boven de bergen, zoekend naar een plaats onder de hemelboog; zij rust in de schoot, wachtend op het wonder dat zich daar ontvouwt, verborgen voor ons oog. 3 Zij danst in het vuur, schouwspel zonder weerga, maakt de tongen los, taal en getuigenis, bekeert, inspireert al wie naar haar luistert; niets brengt haar tot zwijgen, vurig als zij is. 4 Want zij is de Geest, een met God in wezen, gift van de Verlosser aan zijn aardse bruid; de sleutel is zij, toegang tot de schriften, vogel uit de hemel, witte vredesduif. | ||
terug | ||